”1996, een jongen van 8 wordt op de fiets geschept door een auto, hij overleeft de aanrijding niet. De situatie op straat is traumatisch, vele kinderen zien het gebeuren. De ambulance besluit het lichaam van de jongen naar de spoedeisende hulp van het MMC te brengen. Daar sta ik als spoedeisende hulp verpleegkundige klaar om hem op te vangen. Hij is zwaargewond, heeft vele beschadigingen die ik snel moet reconstrueren voordat zijn ouders komen, ze zijn al onderweg naar het ziekenhuis en ik wil dat hun zoon er toonbaar uitziet voor hen.
Zijn ouders komen, volledig in shock. Mijn taak is om hen op te vangen en hen te begeleiden bij de confrontatie met hun overleden zoon. Het is bijna onmenselijk wat deze mensen te verstouwen krijgen. Ik probeer hun reddingsboei te zijn, die hen boven water houdt in deze tsunami van ellende. Ik doe alles wat ik kan om deze gruwelijke confrontatie zo vriendelijk mogelijk te laten verlopen. Ik weet dat dit in veler oren gek klinkt, maar je kunt in zo’n situatie echt veel goeds doen.
2001, de moeder van de jongen heeft een boek geschreven over de afgelopen 5 jaar zonder zonder haar zoon. Ze komt het boek presenteren op de spoedeisende hulp en komt haar ervaringen met ons team delen. Ze valt me huilend om de hals (en ik huil nog harder) en bedankt me voor het feit dat ik er voor haar zoon ben geweest, dat hij niet alleen was “in die kamer”, ik over hem gewaakt en voor hem gezorgd heb. Ze vertelt me dat zij en haar man veel steun hadden gevoeld in die eerste vreselijke uren van het besef.
Jarenlang sta ik mensen bij in vele, vele andere situaties bij een overlijden op de spoedeisende hulp, en jaren later in de terminale thuiszorg. Het wordt mijn aandachtsgebied, ik ga naar lezingen over verlieskunde en rouw. Ze hebben het weleens over roeping. Zo voelt dit voor mij.
Mij wordt meer een meer de impact duidelijk van een goede begeleiding in een dergelijk intense periode. De wens groeit om hier mijn werk van te maken. Later. Als ik groot ben.
2017, ik ben groot inmiddels. De rugzak gevuld met vele ervaringen in diverse relevante werkomgevingen, opleidingen, persoonlijke verliezen, levensjaren en daarnaast blijk ik ook nog een organisatorische bom te zijn. Ik start mijn eigen uitvaartonderneming. Maar hoe ga ik die noemen? Vele namen passeren de revue. In een brainstormsessie valt de term “Hommage”. Ja dat is het! Dat betekent eerbetoon, en zo hoort een afscheid mijns inziens te zijn! Een eerbetoon aan de overledene. Óver hem of haar, vóór zijn of haar nabestaanden.
Mijn hele jeugd heb ik in Wenen (Oostenrijk) gewoond, ik ben opgegroeid met klassiek ballet. Odette, de stervende zwaan uit het Zwanenmeer siert mijn huisstijl. Zij past bij mij en dit werk past mij als een schoen. De cirkel is rond.”
– Stefani de Bie