Het effect van ons op mensen
We lopen door de stad en komen een zoon tegen die we kennen van een recente uitvaart die we voor zijn vader hebben georganiseerd. We informeren hoe het gaat. We weten dat het met zoon zelf ook niet goed gaat, hij is ongeneeslijk ziek. Met alweer een desastreuse uitslag en een voorspelde levensverwachting van nog maar een paar maanden is hij moedeloos. Hij vertelt dat het met name voor zijn gezin zo heftig is, zij moeten zonder hem verder, hij zelf is “zodadelijk” verlost van alles. Zijn vrouw kan de situatie nog maar nauwelijks aan, hij zoekt hulp en begeleiding voor haar.
Zijn vrouw komt toevallig ook aan lopen, we zien haar in de verte aankomen. Ik zwaai voorzichtig naar haar. Ze komt dichterbij, herkent mij, en begint meteen te huilen.
Ik begrijp haar associatie, bij het zien van ons legt ze meteen verband met het einde van het leven van haar man. Ik krijg kippenvel. Meteen realiseer ik mij dat ze ons nu helemaal niet wil tegenkomen. Ik voel me Magere Hein met de zeis. En dat, terwijl ik alleen maar wil informeren hoe het gaat, vanuit oprechte betrokkenheid.
Bij een gezin met jonge kinderen waarvan moeder binnenkort komt te overlijden word ik uitgenodigd langs te komen, om alle wensen te bespreken die betrekking hebben op haar naderende afscheid. Haar man wil nog de marathon van Eindhoven meelopen, om geld in te zamelen voor een stichting die zich inzet voor het onderzoek naar de bestrijding van de soort kanker waar zij aan lijdt. Zij is te ziek om bij de marathon aanwezig te zijn.
Ik stel voor om de wensambulance te boeken, zij maken het mogelijk voor haar om toch erbij te kunnen zijn.
Het wordt geregeld, de wensambulance komt haar halen, zij zal liggend op een brancard bij de finish aanwezig zijn om haar -dan toch echt wel- vermoeide echtgenoot over de eindstreep aan te moedigen.
Ik ga ook naar de marathon kijken, en ik bedenk me dat het misschien leuk is om hen even gedag te gaan zeggen, ik heb inmiddels een hechte band opgebouwd met deze mensen.
Tegelijkertijd realiseer ik me mijn rol en voel me weer Magere Hein met de zeis. Op mij zitten ze daar echt niet te wachten op dat moment. Dus ik ga hen niet opzoeken.
Op een verjaardag maak ik een praatje met een oude dame. Zij is hoog op leeftijd, maar kan gelukkig nog steeds aanwezig zijn. Er worden grappen gemaakt over het feit dat ik met haar zit te praten. “Zit je te acquireren?” Nee, ik zit gewoon gezellig te kletsen met haar. Ik voel me weer Magere Hein met de zeis.
Het zijn maar een paar voorbeelden. Ik kan er nog veel meer benoemen.
Het effect van mijn rol, mijn ‘zijn’ op anderen, het is een lastig iets. Ik ben een mensenmens, ik ben geïnteresseerd in mensen en vind het fijn om verbinding te maken met de ander. Maar jeetje, wat is het soms lastig om mijn persoon los te koppelen van mijn professionele rol. Ik zou dan willen roepen: “Hallo, ik ben ook gewoon mens, he”. Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat mijn functie van uitvaartondernemer in sommige situaties niet los te koppelen is van mijn persoon. En, heel eerlijk, dat vind ik best wel heel erg lastig.
Dus, om het even te verduidelijken: als ik je aanspreek, naar je informeer, met je wil kletsen, dan is dat oprecht. Omdat ik nu eenmaal zo ben. En dat is niet omdat ik zit te azen op jouw laatste adem. Ik ben Magere Hein met de zeis niet!